Marathon voor dummies

Marathon schaatsen, en de sport schaatsen in het bijzonder, kent een lange geschiedenis. Waarschijnlijk reden mensen voor het jaar 0 al op geslepen dierenbotten van de ene naar de andere plek over bevroren water. Ruim 1000 jaar later (in 1180) wordt voor het eerst geschreven over mensen die snelheidswedstrijdjes met elkaar aangaan. Hardrijden, zoals we dat nu kennen, wint vanaf 1850 aan populariteit in Nederland en in 1882 wordt dan ook de KNSB opgericht.

Waar veel mensen bij schaatsen denken aan hardrijden is er dus ook de discipline marathonschaatsen. De meest bekende schaatsmarathon is waarschijnlijk de Elfstedentocht. Ook wel bekend als de ‘Tocht der tochten’ waarin de mannen (en vrouwen) van de lange adem de strijd aangaan met elkaar en met de elementen. In totaal is de Elfstedentocht 15 keer verreden waarbij de laatste editie plaatsvond in 1997. Hierbij wil ik graag de kanttekening plaatsen dat “we” er in 2012 heel dicht bij waren en er rijders zijn geweest die hem officieus over de officiële route gereden hebben dat jaar.

Tussen 1997 en nu zijn er verschillende periodes van vorst geweest waarbij wedstrijden op natuurijs zijn verreden. Zo ook afgelopen winter in Haaksbergen de eerste marathon op natuurijs en in de jaren daarvoor in bijvoorbeeld Noordlaren. Ook werden in 2012 natuurijsklassiekers gereden als de ‘Veluwenmeertocht’ en de ‘Holland Venetiëtocht’.

Omdat natuurijs in Nederland niet altijd voor handen is, rijden marathonschaatsers hun rondjes vaak op kunstijsbanen of op buitenlands natuurijs. Hiervoor bestaat een landelijke competitie waarin professionele, gesponsorde, merkenteams het tegen elkaar opnemen. In tegenstelling tot hardrijden is marathonschaatsen een echte teamsport waarbij tactische inzicht en ploegenspel een belangrijk onderdeel zijn.

De Nederlands competitie kun je grofweg opdelen in de topdivisie, de beloften divisie (beide landelijke divisies), de regionale competities en daaronder de baancompetities. Waarbij voor jeugd en junioren, los van de eerder genoemde competities, eigen wedstrijden worden georganiseerd.

In de landelijke divisies zijn er elk jaar rondom de 15 wedstrijden waarin je als individu maar ook als ploeg punten kunt verdienen. Degene die aan het eind van het seizoen de meeste punten heeft verzameld wint dat jaar de competitie. Datzelfde geld voor de ploeg die in het ploegenklassement de meeste punten haalt. Naast dat je punten kunt verdienen door het winnen van een wedstrijd zijn er ook tussensprints waarin premies en punten verdiend kunnen worden. Het moment van de premiesprint komt altijd als een verassing en kan de wedstrijd omgooien of doen keren. Dit maakt het interessant om naar de wedstrijd te kijken en onvoorspelbaarder om hem te rijden.

 

Om marathon te mogen rijden in de top- of beloften divisie heb je een beennummer nodig dat je van de KNSB toegewezen moet krijgen. Je kunt dus niet zomaar landelijk rijder worden. Als je een beennummer hebt, dan kun je met een ploeg starten aan de wedstrijd. Binnen een ploeg (maximaal 4 rijders in de beloften divisie) spreek je met elkaar een wedstrijdplan af waarmee je hoopt dat de kopman of kopvrouw van jouw ploeg als eerste over de streep zal komen. Dit is best lastig want er zijn met jou nog ruim 100 rijders in het peloton die ook binnen hun ploeg een tactiek hebben besproken en met hetzelfde doel aan de start staan.

Naast de wedstrijden binnen de competitie zijn er op alle niveaus Nederlandse kampioenschappen en is er voor de top- en beloften divisie een vierdaagse waarin vier dagen aaneengesloten wedstrijden worden gereden.

Marathonwedstrijden worden gereden over een vast aantal ronden. Het woord marathon is verwarrend omdat het dus niet om 42km gaat maar om een rondenaantal. Dit rondenaantal staat van te voren vast. Wel zijn er uitzonderlijke situaties waarbij voor individuele rijders de wedstrijd korter kan duren. Zo betekend gedubbeld worden door het peloton “einde wedstrijd” en moet het peloton eerder “afsprinten” als er een kopgroep is “met een ronde op het peloton”.

Naast de wedstrijden op kunstijs is er een natuurijscompetitie die verreden wordt in Oostenrijk (op de Weissensee) en in Zweden. Zo kunnen ook de echte kilometervreters aan hun trekken komen.

Om een marathonteam te kunnen laten functioneren heb je naast schaatsers ook trainers, ploegleiders, verzorgers en managers nodig. Je zou kunnen zeggen dat een marathonteam een klein bedrijf is waarin iedereen zijn eigen taak heeft. De schaatsers trainen hard en proberen de wedstrijden hard te maken. Trainers zorgen dat de sporters fit zijn. Ploegleiders zorgen ervoor dat er een tactiek is en dat rijders zo nodig complimenten of kritiek krijgen. Managers zorgen voor alle randzaken om het sporten heen. Hierbij moet je denken aan sponsoren, kleding, trainingskampen etc.

Ondanks dat marathonschaatsen zich ontwikkeld als professionele sport zijn er maar weinig mannen en vrouwen die hun brood verdienen door rondjes te rijden. De meeste marathonschaatsers, zowel top- als beloften divisie, werken naast hun leven als topsporter. Er zijn er die rijden tegen onkostenvergoeding, maar de meeste leggen zelf geld bij om hun sport te kunnen uitoefenen. Toewijding ten top om in vorm te zijn als hij ooit nog komt, ‘De tocht der tochten’.